Marcel Maquiné werkt als meewerkend uitvoerder bij Mulder Schilders in Badhoevedorp, aan de seniorenwoningen van Woonzorg Nederland, de Schuilhoeve genaamd. Marcel werkt graag voor Woonzorg Nederland. Marcel: “Ik vind het leuk om mensen te helpen. Senioren zijn over het algemeen rustige mensen die het waarderen als de boel wordt opgeknapt. We doen hier voor 248 seniorenwoningen het schilderwerk en alles wat daar bij komt kijken. Reinigen, schuren, schilderen.”
Ik ben samen met Henry Tol, directeur Mulder Schilders, op bezoek bij Marcel. De ploeg schilders waar Marcel mee werkt staan net even buiten een kop koffie te drinken. Er worden over en weer wat grappen gemaakt. De sfeer zit er goed in. Marcel: “Dat moet ook, een goede sfeer is heel belangrijk in dit werk. Ik haal de mannen met mijn busje op tussen zes uur en half zeven. Sommige lijken dan net uit bed te komen, dat verbaast me. Ik sta om 04.00 uur op, elke ochtend. Dat ben ik zo gewoon. Ik ga vrolijk naar mijn werk en ik kom vrolijk weer thuis.”
Henry: “Marcel is een vasthoudend type. Hij werkt graag met dezelfde groep mensen, maar dat kan niet altijd. Als mijn telefoon dan gaat, dan weet ik het al. Marcel gaat niet accepteren dat ‘zijn’ vakman op een ander project staat. Omdat Marcel zo toegewijd is en ik op hem kan bouwen, probeer ik hem dus altijd met een vaste ploeg te laten staan.”
Marcel is een doener. Uitspraken als: ‘wat recht is, is recht, wat krom is, is krom’ of, ‘je moet je ding doen’, of ‘niet mopperen vriend, dan moet je wegwezen’ gebruikt hij graag in ons gesprek op de eerste etage van het woonzorgcomplex. Marcel groet alle bewoners die langslopen. Marcel: “Ik hou van mijn werk, van het schilderen zelf en van het buiten zijn, samenwerken, collega’s en de gezelligheid. Ik heb sinds een tijd fysieke problemen met mijn knie en heup. Henry stelde voor om werkvoorbereider te worden, een kantoorbaan, maar dat is helemaal niks voor mij. Ik houd niet van zitten. Ik zie het als vitaal vakmanschap om steeds die steiger op te gaan. Juist die steiger op te gaan. Sommige mannen zeggen op maandag als ik ze weer terugbreng met het busje, ‘bijna weekend’, is natuurlijk een grap die ze blijven herhalen tot het echt weekend is, maar ik denk op zondag, ‘bijna maandag’, aan het werk, en ik heb het echt niet slecht thuis, integendeel. Gezelligheid in het werk vind ik het belangrijkste, nog voor we beginnen is er al genoeg gelachen en dat doen we ook tijdens de schaft en als we even een peukie doen of een koffiepauze. Op vrijdag halen we om beurten een snackie. Al moet ik de mannen op blijven voeden hè, dat is altijd zo. Niet roken op de steiger, vriend, zeg ik dan weer. Of als er één wat te laat is en nog aan de koffie zit om 07.30 uur: koffiepauze is over vriend, om 10.00 uur weer. Nu gaat het heel goed, met de vaste kern waar ik het liefst mee werk, maar ik heb wel eens een probleem gehad. Deed de rest één appartement waar ik er drie deed, daar zeg ik dan wel wat van. Henry: “Als Marcel een probleem heeft, dan horen we dat luid en duidelijk. In dit geval had hij gelijk. En dan doen we er ook meteen wat aan.”
Marcel: “Ik houd er niet van om het werk van een ander op te knappen. Ik heb geleerd als je daar op gaat letten het erger wordt. Dus dat moet je niet doen. Ik doe het nu anders. Ik kijk hoe iemand schildert en daarna volgt een klein gesprekje met wat me is opgevallen. Klaar. Hebben we het niet meer over. Ik werk hier samen met vakmensen die al 14 tot 17 jaar schilderen, die pakken hun spullen en daar hoef ik me verder niet mee te bemoeien. Het is voor de nieuwe garde van belang goed mee te kijken in het begin. Dat bedoel ik met opvoeden. Vind ik trouwens ook leuk om te doen. Als je iemand iets leert en ze nemen het aan vind ik dat mooi. Vind ik in het algemeen ook van schilderen, het knapt op. Dat is mooi werk om te doen!
Ik heb het naar mijn zin hier. De kracht van het bedrijf zit ‘m in de harde kern. De cultuur, uitgedragen door de harde kern, moeten we in ere houden, anders moet je elke keer opnieuw beginnen. Dat gaat goed nu. Zolang het lichaam het doet blijf ik de steiger op gaan!”